Omzien naar elkaar

1 maart 2018

Het was donker en het vroor gisteravond 3 graden onder nul. Terwijl mijn vrouw onze kleinzoontjes -die deze voorjaarsvakantie bij ons logeren- op bed bracht keek ik door het raam naar buiten…

Op het fietspad tegenover ons zie ik een vrouw lopen. Af en toe staat ze stil, kijkt rond en vervolgt al zwalkend haar weg. Nee, ze was niet dronken maar vanwege haar ouderdom, ik denk dat ze tegen de negentig loopt, of vanwege haar dementie of een ander lichamelijke beperking zwaait ze behoorlijk met haar bovenlijf, als ze loopt. Ik zie een fietser haar tegemoet komen maar hij rijdt haar voorbij.

Terwijl ik naar mijn vrouw roep dat ik even weg ben en mijn jas aantrek rijdt er nog een fietser over het fietspad, ook hij ziet niets  en enkele auto’s die langskomen zien al helemaal niets.

Nadat ik mijn auto gedraaid heb en haar achterop rij zie ik dat ze gelukkig niet het donkere onverlichte fietspad naar Dirksland neemt maar richting de Prutweg loopt. Bij de nieuw gebouwde schuur waar sinds kort architect Born zijn bedrijf heeft haalde ik haar in en draai het raampje naar beneden. Ik vraag haar: ’Waar moet u naar toe?’ Ze kijkt me wat achterdochtig aan en zegt: ‘Naar huis natuurlijk, maar ik kan de weg niet vinden en het is zo donker.’ Ik vraag haar waar ze woont. De straat weet ze maar het nummer wisselt, de ene keer zegt ze nummer 10, de andere keer nummer 12. Ik help haar in de auto.

Aangekomen op het adres wat ze opgaf, zie ik achter de glazen voordeur een man schuifelen. Ik begrijp dat ik daar moet zijn. Wanneer ik aanbel opent hij direct de deur. Hij wist maar niet waar zijn vrouw bleef en liep met me mee naar de auto en terwijl ik haar de auto uit help omarmt hij haar en met meerdere dankbetuigingen aan mijn adres, brengt hij ze in huis.

Twee oude mensen.

Waar ik me over verwonder heb is, dat blijkbaar niemand iets doet; gewoon zijn eigen individualistische gang door dit leven gaat. Niet dat ik me nu zo handig voel of me zo’n uithelper vind maar je behoeft echt niets geleerd te hebben om te zien dat dit niet in de haak was. Als je flink doorstapt en de juiste weg neemt loop je de afstand van waar ik haar aantrof en waar deze mevrouw woont, in zo’n 25 minuten. Maar deze mevrouw loopt niet meer zo snel, ze bleef ook regelmatig staan om te kijken waar ze nu toch wel was en zal zeker -al dwalende- niet de kortste weg genomen hebben. Ik vermoed dat ze na het avondeten -waarschijnlijk even na zessen, toen het nog licht was-  nog een blokje wilde omlopen. Dan moet zo zo’n 1½ uur onderweg geweest zijn; verschillende mensen moeten haar gezien hebben. Dat kan niet anders.

Ze was de weg kwijt.
Ze wist het niet meer.
Het was zo donker.
En niemand sprak haar aan.

Laten we toch in deze extramurale  tijd, waar mensen veel langer thuis blijven wonen, wat meer op elkaar letten en misschien word je dan een keer gezegd: ‘waar bemoei je je eigenlijk mee.’ Dat is dan maar zo.

Vorige week namen we in de gemeenteraad een beleidsstuk aan van ruim 50 pagina’s, met als titel: ‘Preventie en vroegsignalering.’ Heel goed dat de politiek hier aandacht aan besteed en handvaten probeert te vinden om hier op in te zetten, moet zeker gebeuren……….

maar misschien moeten we elkaar gewoon niet zo snel voorbij fietsen!

Rien van der Boom (raadslid SGP)