Mag er nog gebouwd worden op Goeree-Overflakkee?

12 februari 2024

Mag er nog gebouwd worden op Goeree-Overflakkee? Misschien schrok u van deze vraag. Er is immers een grote behoefte aan woningen. Waarom dan toch die vraag? Dat heeft alles te maken met provinciaal beleid. In dit artikel een actuele blik op provinciaal beleid waar we ons grote zorgen over maken.

3 hectarelocaties
Het draait allemaal om de zogenaamde 3 hectare-locaties. Locaties voor woningbouw, bedrijventerreinen of andere stedelijke ontwikkelingen buiten bestaand stads- en dorpsgebied (BSD) en groter dan 3 hectare, moesten voorheen door Provinciale Staten worden afgewogen. Als Provinciale Staten groen licht gaven, kwam zo’n locatie op de zogenaamde 3 hectarekaart en kon er ontwikkeling van bijv. een mooie woonwijk plaatsvinden. Op ons eiland zijn op verschillende van dit soort locaties nieuwe woonwijken ontwikkeld. Ook de komende paar jaar wordt nog invulling gegeven aan een aantal van deze locaties, die dus nu op de 3 hectarekaart staan. Het voordeel van deze wat grotere locaties is dat je een goede mix van verschillende woningtypen kunt realiseren en tegelijkertijd invulling kunt geven aan andere zaken zoals klimaatadaptieve maatregelen, groen- en speelvoorzieningen etc.

Beleid provincie
In het coalitieakkoord van GL-PvdA, BBB, VVD en CDA in de Provinciale Staten staat sinds de laatste verkiezingen dat er geen nieuwe 3-hectarelocaties meer mogen worden toegevoegd. 31 januari jl. is dat ook daadwerkelijk vastgelegd in de Omgevingsvisie Zuid-Holland. Dit beleid pakt slecht uit voor ons eiland. Want als we niet meer mogen uitbreiden aan de randen van onze kernen, waar moeten we dan wel bouwen? De gedeputeerde wil zoveel mogelijk binnenstedelijk (binnen de bebouwde kom) bouwen. Maar binnen onze kernen kunnen we onmogelijk voldoen aan de vraag naar woningen, tenzij we bijvoorbeeld naar hoogbouw gaan. Reden genoeg voor wethouder Daan Markwat om de afgelopen tijd regelmatig de schoenen aan te trekken en naar het Provinciehuis in Den Haag te rijden om in te spreken bij diverse commissie- en Statenvergaderingen. Een gedeelte uit een van zijn inspreekteksten: “Voor Goeree-Overflakkee pakt deze keuze desastreus uit: inbreilocaties zijn niet voorhanden en stedelijke bebouwing met hoge dichtheden en gestapelde bouw past niet bij het karakter van de landelijke omgeving. Het straatje erbij biedt geen oplossing, want uitleglocaties hebben een bepaalde schaalgrootte nodig om integrale plannen te kunnen maken voor hoogwaardige woonomgevingen.”

“De keuze om geen nieuwe 3ha-locaties toe te voegen komt voort uit de gedachte dat nieuwe ontwikkelingen niet ten koste mogen gaan van landbouwgrond. Deze redenering gaat voor Goeree-Overflakkee niet op: Sinds de jaren ’70 is het landbouwareaal redelijk stabiel gebleven, terwijl het ruimtegebruik t.b.v. wonen is verdubbeld (van 1% naar 2%). Dit komt mede doordat er voor kleinschalige uitbreidingen gebruik wordt gemaakt van incourante agrarische percelen.

Om dit te illustreren willen we deze cijfers in perspectief plaatsen. Indien er 3 woningbouwlocaties van ieder 5 hectare (totaal 15 hectare) gerealiseerd worden op agrarische grond, dan betreft dit 0,0355% van de totale oppervlakte van Goeree-Overflakkee en zou het totale agrarische gebied 0,083% kleiner worden. De impact op het totale ruimtebeslag is marginaal, terwijl het toevoegen van grotere woningbouwlocaties voor de brede welvaart op Goeree-Overflakkee juist cruciaal is.”

Debat Provinciale Staten
De oproep van wethouder Markwat, maar ook van 15 andere plattelandsgemeenten in Zuid-Holland, werd opgepakt door Gerard van de Breevaart, SGP-Statenlid in Zuid-Holland. In de Statenvergadering van 31 januari jl. riep hij zijn collega-statenleden en Gedeputeerde Staten op om de ‘reddingsboei’ (toch 3ha-locaties mogelijk maken) voor landelijke gemeenten echt ter beschikking te stellen. “3ha-locaties zijn van groot belang voor de leefbaarheid, vitaliteit, werkgelegenheid en brede welvaart.” Van de Breevaart diende ook een aantal moties in, maar helaas stemde tweederde van de Statenleden tegen zijn motie om tegemoet te komen aan de zorgen van de plattelandsgemeenten. De coalitie hield de gelederen gesloten.


Tweede Kamer
Zelfs in de Tweede Kamer is het beleid van Provincie Zuid-Holland niet onopgemerkt gebleven. In een commissiedebat over de Staat van de volkshuisvesting vroeg SGP-Tweede Kamerlid Chris Stoffer aandacht voor de problematiek in Zuid-Holland: “Voorzitter. Als we de woningnood willen oplossen, moet er stevig gebouwd worden. Daarbij is de inzet van gemeenten en provincies hard nodig, maar ik hoor van SGP’ers signalen uit Zuid-Holland die mij erg verontrusten. Zo ligt er het voorstel vanuit de provincie om woningbouwlocaties groter dan 3 hectare niet meer toe te staan. Wat is hierop de reactie van de minister? Vanuit de meer landelijke gemeenten hoor ik dat zij graag willen bouwen en zelfs concrete plannen hebben, maar dat zij door deze nieuwe regel worden belemmerd in hun woningbouwplannen. Is de minister het erover eens dat de beperkende regel een rem zet op de woningbouw? Hoe gaat de minister voorkomen dat Zuid-Holland te weinig bijdraagt aan de bouwproductie, zeker ook gezien de lage plancapaciteit in die provincie? Zuid-Holland hanteert bovendien strengere eisen als het gaat om de betaalbaarheid van woningen. De SGP is groot voorstander van het bouwen van betaalbare woningen. Voor onze starters is dat toch wel de belangrijkste categorie. Tegelijkertijd heb je ook duurdere woningen nodig om bouwprojecten financieel rond te krijgen. Wat is de reactie van de minister op deze strenge regels rond betaalbaarheid en hoe voorkomt hij dat dit soort regels de bouw van woningen in de weg loopt?”

Demissionair minister Hugo de Jonge gaf in datzelfde debat aan dat hij met betrekking tot de plancapaciteit de grootste zorg heeft over de provincie Zuid-Holland, waar de woningbouwopgave het grootst is, maar de plancapaciteit het laagst. Hij heeft inmiddels indringend bestuurlijk overleg met de provincie.

Hoe nu verder?
Kan er dan nu echt niet meer gebouwd worden op ons mooie eiland? Gelukkig zijn er voorlopig nog genoeg concrete bouwplannen om de woningbehoefte tot ongeveer 2030 in te vullen. Daarnaast wordt er door de provincie nog beleid uitgewerkt voor ‘een straatje erbij’ (30-50 woningen per kern), maar dat aantal is te weinig om alle ambities en uitdagingen bij woningbouw te combineren tot een haalbaar plan.

We moeten ook vooruitkijken. Ruimtelijke procedures duren soms jarenlang. De komende jaren gaan daarom plannen bedacht worden om woningen te bouwen na 2030. En dat gaat met het huidige provinciale beleid heel erg lastig worden. Uitbreiding van dorpskernen is voor de vitaliteit en de leefbaarheid van ons eiland heel erg belangrijk. Wat de SGP betreft is het laatste woord hier nog niet over gezegd. Op alle politieke niveaus zullen wij ons blijven inzetten om woningbouw ook in de toekomst mogelijk te maken.