SGP-motie aandachtspunten Repowering van Windturbines Pallandtpolder

1 maart 2024

In de raadsvergadering van 29 februari jl, diende de SGP, vrijwel gesteund door alle andere partijen, een motie in tijdens het agendapunt wat handelde over het instemmen met de Startnotitie Repowering van Pallandtpolder door Deltawind, Eneco en Hygro. De motie kwam voort uit de verschillende aandachtspunten die al eerder bij een presentatie aan de orde kwamen. Aangezien een aantal fracties e.e.a. nog eens goed willen besturen, kan dat mogelijk nog leiden tot aanpassing van de motie. In de volgende raadsvergadering zal dan ook dit punt verder behandeld worden.

Initiatiefnemers Eneco, Deltawind en Hygro zijn de samenwerking aangegaan om ‘Hydrogen Windfarm van Pallandt’ te ontwikkelen. Binnen dit project wordt onderzocht of de bestaande windparken ‘windpark Van Pallandt’ en ‘windpark Martina Corneliapolder’, beiden in eigendom van Eneco, op termijn kunnen worden vervangen door nieuwe windturbines gecombineerd met de lokale productie van waterstof.
Bijj het instemmen van de startnotitie door de gemeenteraad voelen initiatiefnemers zich comfortabel om te starten met de MER-procedure om concreet inzicht te verkrijgen in de mogelijkheden en belemmeringen van het wind en waterstof project ‘Hydrogen Windfarm van Pallandt’.

De eerste stap in de MER-procedure betreft het opstellen en vaststellen van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau. Deze vormt het plan van aanpak voor het opstellen van het milieueffectrapport. Hierin worden alternatieven gedefinieerd en beschreven welke mogelijkheden en belemmeringen relevant zijn voor het project.

Stap 2 betreft het uitvoeren van de onderzoeken naar mogelijkheden en belemmeringen, deze worden verwerkt in het milieueffectrapport. Dit milieueffectrapport wordt voorgelegd aan de gemeenteraad welke de beslissing neemt of initiatiefnemers door mogen gaan met het voorbereiden en aanvragen van een omgevingsvergunning voor de realisatie van het project.

Voor- en nadelen
SGP-Woordvoerder Simon van der Tang: ‘Wij stellen het op prijs dat de initiatiefnemers toch nu al in overleg treden, dat is ongeacht het onderwerp verstandig. Het uitvoeren van dit onderzoek, incl. de oproep die wij zullen doen, geeft hopelijk meer duidelijkheid over de voor- en nadelen van repowering’.

Kans voor waterstof
‘Heel concreet zijn mogelijke voordelen dat er sprake zal zijn van een afname van het aantal turbines. Daarbij zal de afstand tot Park Nieuw Zeeland, die nu 350m is, toenemen tot minimaal 900m. De initiatiefnemers hebben duidelijk gemaakt dat zij denken aan windturbines met een tiphoogte van meer dan 150m. Tot nu toe heeft onze gemeente vastgehouden aan 150m, omdat we geen knipperende obstakelverlichting willen. In de loop van de tijd zijn de technische ontwikkelingen echter verdergegaan. We denken hierbij aan detectiesystemen, die ervoor zorgen dat de verlichting alleen aan gaat als een vliegtuig dicht bij de windturbines komt. We zien graag dat inzichtelijk wordt gemaakt hoe vaak de obstakelverlichting met een dergelijk systeem aan zal gaan. We denken ook aan de afname van het geluid en de vermindering van de impact op vogels en insecten. We gaan ervan uit dat de onderzoeken ook die effecten inzichtelijk maken. Verder zal er sprake zijn van een vorm van financiële participatie. Belangrijk is ook dat de gemeente voor een forse uitdaging staat t.a.v. warmtetransitie. Dit project zou hand in hand gaan met een aansluiting via pijpleiding (zgn backbone) op het waterstofnet van de Gasnie, wat vervolgens weer kan worden aangesloten op bijv. Stad aan ’t Haringvliet. Als blijkt dat verwarming met waterstofgas een serieuze optie is voor ons eiland, is die aansluiting op de backbone waarschijnlijk belangrijk’, aldus de SGP-er en ‘daarom kan het doorlopen van de MER-procedure op het draagvlak van onze fractie rekenen. In de motie worden de volgende zaken verzocht aan het college:

1) om bij de initiatiefnemers de maximale tiphoogte van 150 meter aan te dragen als een van de onderzoeksvarianten in de milieueffectrapportage, zodat de raad in staat is de diverse varianten te vergelijken, zowel onderling als met de huidige situatie;

2) de koppeling met de productie van waterstof als een expliciete voorwaarde voor deze procedure te hanteren bij een eventueel toekomstig verzoek om windturbines met een tiphoogte van meer dan 150 meter toe te staan;

3) met een meer concrete uitwerking te komen van nut en noodzaak en samenhang van de diverse waterstofinitiatieven (waterstoffabriek, warmtetransitie, repowering, initiatief Stad aardgasvrij), zoals beschreven in het H2GO-programma, voordat tot besluitvorming over de Repowering Van Pallandtpolder wordt overgegaan;

4) tegelijkertijd met eventuele toekomstige besluitvorming over de milieueffectrapportage een analyse te delen met de gemeenteraad waarin de maatschappelijke meerwaarde van repowering, al dan niet in combinatie met waterstofproductie, voor (de inwoners van) Goeree-Overflakkee wordt onderbouwd;